Tamara: Ik wilde werken in het opvanghuis waar ik woondeTamara heeft een aantal moeilijke jaren achter de rug. Thuis ging het niet goed en daarom moest ze het huis uit. Het was moeilijk om in die tijd haar hoofd erbij te houden tijdens de lessen op school. “Mijn moeder had beter geen kinderen kunnen krijgen. Ze vond het veel te zwaar en liet mij en mijn broertje heel veel alleen. Ik zorgde voor mijn broertje. Maar ik kon het nooit goed doen in de ogen van mijn moeder en dan kreeg ik klappen. Mijn leraar had door dat er iets aan de hand was want mijn cijfers werden steeds slechter. Hij heeft veel met mij gepraat en de kinderbescherming gewaarschuwd. Uiteindelijk kwam ik in een opvanghuis terecht met leeftijdgenoten.” |
| |||||||
Fijne leiding“Ik was best vaak verdrietig in het tehuis. Maar de leiding deed heel erg hun best en ze waren er altijd voor ons. Ik vond het knap dat ze het zo gezellig konden maken in een huis dat vol zat met kinderen met problemen. Dat wilde ik ook in de toekomst; kinderen met problemen helpen. Daarom ben ik nadat ik mijn vmbo-diploma gehaald heb naar het ROC gegaan. Ik doe de richting Sociaal Pedagogisch Werk.”
Stage“Ik zit nu in het tweede jaar. We lopen
een groot deel van het jaar stage. Dat vind ik fijn. Ik leer er
heel veel van en ik hoef niet de hele tijd met mijn hoofd in de
boeken te zitten. Tijdens mijn stage is de keuze voor mijn beroep
ook veranderd. Mijn eerste stage was bij een dagopvang voor
verstandelijk gehandicapten. En ik merkte dat ik werken met deze
mensen fijner vind dan werken met kinderen.
|